In Therapie Met Martyn Bates
by Gerhard Horrman and photo by Jos Wijnen (Muziekkrant Oor #2, January 26 1991).

Als zanger van Eyeless in Gaza klonk hij altijd al wat klagerig, op zijn recente solowerk is het niet anders. Wie erdoor geraakt wordt koopt alles van hem. Maar op de meesten komt hij over als een verkouden misthoorn. Martyn Bates: “Die denken als ze mijn stem horen; wat is die in godsnaam aan het doen?”

Op de debuutelpee van Eyeless In Gaza Photographs as Memories, wist hij nog geen maat te houden. Zijn zang was te schel en zwalkte van hoog naar laag waardoor hij nog het meest leek op een dreinend kind in plaats van op een gekwelde poëet. Martyn Bates: “ik was me toen heel bewust van de mogelijkheden van mijn stem. Maar ik gebruikte hem verkeerd. Ik overschreeuwde mezelf, zoals een ander uithaalt op zijn saxofoon. Tot ik ‘s ochtends bloed begon op te geven. Dat was een teken dat ik het rustiger aan moest gaan doen”.

Toch was vanaf dat moment duidelijk uit welke hoek de wind waaide. De teksten die Bates schreef waren zeer persoonlijke observaties, schommelend tussen weemoed en melancholie. De sobere muzikale omlijsting – vaak niet meer dan een krakkemikkige synthesizer – versterkte dat effect alleen maar. Eyeless in Gaza was voor Bates in de eerste plaats een soort therapie, een zelfhulpgroep. Pete Becker, de andere helft van het duo, was meer de nuchtere technicus. “Voor Pete was het meer een soort werk, gewoon een kwestie van muziek maken. Ik was degene met de obsessies, Dat botste op den duur.”

De groep hield het, ondanks die verschillen, lang vol. Tussen ’81 en ’86 bracht E.I.G. zes elpees uit. Toen gingen beiden hun eigen weg. Becker keerde de muziek de rug toe, Bates ging op de solotour. “Ik vind het fijn om alleen te werken en de muziek puur te houden. Ook toen Eyeless nog bestond heb ik een soloplaat gemaakt Letters Written. Ik had een aantal songs geschreven en die wilde ik naar buiten brengen als iets wat helemaal van mezelf was.”

Structureel is er niet veel veranderd. Bij Eyeless in Gaza was er altijd die wat vreemde asymmetrie tussen dissonant, experiment en het streven naar de perfecte popsong, op Bates’ solowerk ligt de nadruk vooral op het laatste. De soms wat grillige synthesizerpatronen van voorheen zijn op zijn meest recente elpee Letters To A Scattered Family, definitief ingeruild voor een melodieus, akoestisch gitaartapijt. “Dat is een natuurlijk proces. Ik wil niet mijn hele leven in mijn eentje in de hoek staan, maar ik wil mijn muziek delen met anderen, met een breder publiek. Zonder daarbij mijn principes te verloochenen.”

Bates is een man die, als hij niet had kunnen zingen, gewoon gedichten was blijven schrijven. Zijn teksten zijn vaak niet meer dan vluchtige pennenstreken. “Soms zijn het net zinnen waarvan het begin en het einde zijn weggelaten. Het zijn puzzelstukjes die de luisteraar zelf in elkaar moet zetten, zelf moet interpreteren. Ik vind het belangrijk dat de luisteraar een actieve deelnemer is en geen passieve consument. Zo van: okay Martyn, zing het maar. Ze moeten moeite doen om eruit te halen wat er in zit. Mijn teksten zijn metaforen. Zij staan voor een soort zoeken, een eeuwige speurtocht naar dat deel van de mens dat je niet van de buitenkant ziet. Je zielenleven, je gedachten, je gevoelens. Daar gaan in feite al mijn platen over.”

Wat Bates op die speurtocht ook waarneemt, erg vrolijk wordt hij er niet van. “Melancholie kan heel verrijkend zijn. Als jij je rot voelt –je hebt bij wijze van spreken je relatie uit elkaar zien vallen – dan zet je niet je nieuwste dansplaat op. Nee, dan draai je misschien een van mijn platen. Dan denk je: er is daarbuiten iemand die begrijpt hoe ik me nu voel, die het allemaal ook heeft doorgemaakt. In zo’n context is melancholie een positieve kracht. Het is een manier om de wereld beter te kunnen begrijpen en te accepteren. Zolang je er maar niet door overmand wordt. Er is een duidelijke grens tussen melancholie en wanhoop.”