Eyeless In Gaza – De Stilte Als Tolk
by Alfred Bos and photos by John Groot (Muziekkrant Oor, #15, July 30 1983)

Eyeless In Gaza heeft zich vernoemd naar een roman van Aldous Huxley. ‘Dat boek gaat over iemand die in spiritueel opzicht mat zichzelf in het reine probeert te komen.’ Dat is tevens een treffende typering van de muziek die dit Engelse duo inmiddels op vier langspeelplaten heeft vast gelegd. Muziek als een web: broos en delicaat, maar van een serene schoonheid die een bijzondere kleefkracht lijkt te bezitten. Verlegen kun je Martyn Bates (25) en Peter Becker (27) niet noemen, het zijn eerder twee jongens die de stilte tot tolk hebben gekozen. Hun zwijgen kan oorverdovend zijn.

Het repertoire stellen ze een half uur voor het optreden samen. Martyn neuriet Peter de wijsjes voor, zodat deze weet welke titel bij welk liedje hoort. De concerten verschillen per avond, afhankelijk van hun bui. “We proberen lange tournees te vermijden. We willen onze muziek fris houden, wat onmogelijk is als je avond aan avond hetzelfde repertoire speelt. Dan bederft het, dan wordt het te mechanisch. Wanneer je entertaint is je enige probleem de mensen een plezierige avond te bezorgen. Bij ons ligt dat anders.”

Martyn Bates (zang, gitaar) en Peter Becker (synthesizer, slagwerk, zang) leren elkaar in februari ’80 kennen wanneer ze door een wederzijdse vriend aan elkaar worden voorgesteld. “Het vonkte meteen,” zegt Bates. Daarvoor had hij al in verschillende groepjes gespeeld. “Dit was echt de eerste keer dat ik muziek kon maken zoals me dat altijd voor ogen had gestaan, om mezelf te geven zoals ik dat wil Misschien was ik er voorheen nog niet aan toe en is het daarom niet gelukt.”

Peter Becker speelde gitaar in wat de Engelsen een clubband noemen. “We traden op in cabarets en clubs. Dat was nogal beperkt, je speelt de hele tijd muziek van iemand anders. Ik was niet het type dat even naar voren kwam om dwars door de muziek heen een spetterende solo ten beste te geven, dat big ego-gedoe. Maar je leert ervan, je leert discipline, hoe je je leven moet inrichten.”

Essentiële warmte

Begin ’81 verschijnt hun eerste elpee, Photographs As Memories. Hoewel het tweetal zich, zij het spaarzaam, bedient van synthesizers en tapes maakt de plaat duidelijk dat Eyeless In Gaza zich verre van de vigerende trends ophoudt. In de landelijke omgeving van Nuneaton, even buiten Coventry, kunnen ze ongestoord werken aan hun pastorale muziek, die in feite een soort moderne folk is. Caught In Flux, die vergezeld gaat van een gratis 12 inch, en de vorig jaar verschenen Drumming The Beating Heart vervolmaken de ontwikkeling naar poëtische, verstilde klanken waaruit Bates’ karakteristieke misthoorn als een baken opklinkt.

Dat pure, dat verinnerlijkte delen ze met Durutti Column, het eenmansorkest van Vini Reilly. ‘ Die bewonderen we allebei, stelt Bates. “Pastoraal? Dat kan ik met je eens zijn. We gaan spontaan te werk, er is geen goed doordacht plan. Onze muziek heeft een warm gevoel, het is er gewoon. Op die manier ben je eerlijker bezig, denken we. Eerlijker dan dat je eerst goed nadenkt en dan pas doet. We analyseren niet. Dan maak je wel eens een vergissing, maar dat is menselijk, is het niet?”

Bates spreekt ook over “die essentiële warmte” wanneer de hoes van Drumming The Beating Heart ter sprake komt: we zien het tweetal met de rug naar de camera in opperste concentratie over een orgel gebogen in een omgeving die eeuwenoude rust en tijdloze schoonheid uitstraalt. “We staan niet met opzet met onze rug naar de camera,” zegt hij. “Het is geen poging om onze houding te karakteriseren, we vonden het gewoon een mooie foto. Hij heeft iets warms, iets van contact. Sensualiteit, die essentiële warmte. Sommige van mijn teksten lijken zich af te spelen op een eh … zeg maar introvert niveau, maar we zijn helemaal niet van die teruggetrokken types. Onze muziek heeft meestal iets positiefs te bieden”.

Plezier delen

De muziek van Eyeless In Gaza laat zich het beste typeren als “ a celebration of beauty”, als een muzikaal dagboek waarin het bijzondere van het gewone wordt gevierd. “That’s it, that’s it,” reageert Bates. “Over straat lopen en je lekker voelen, daar komen de meeste liedjes op neer. Dat is misschien iets te simpel gesteld, maar in de grond van de zaak draait het daarom. Dat gevoel van iets moois.”

Als hij geen muziek zou maken, zou hij zich erg ongelukkig voelen. “Het is een manier om dingen kwijt te raken. Je zet iets neer, een idee, een gevoel, en andere mensen vinden dat mooi of niet mooi. Maar om daar te staan, om dat te doen, daar gaat het om. O zeker, er is een sterke drang. Voor mij is optreden, op het podium staan en kijken hoe het publiek reageert, heel belangrijk. We zouden ook platen kunnen maken zonder ons gezicht te laten zien, maar dat zou voorbijgaan aan de poging tot communicatie die onze muziek in de eerste plaats is. Optreden ligt in het verlengde van platen maken. Anders blijf je in de oefenruimte zitten met de muziek die je uitsluitend voor je eigen plezier maakt. Wij willen dat plezier delen.”

Martyn Bates werkte als verpleger in een ziekenhuis, hij heeft pas onlangs zijn baan opgegeven. Peter Becker was werkzaam als laboratoriumassistent, ook hij heeft uiteindelijk gekozen voor het onzekere bestaan van muzikant. Eyeless In Gaza kunnen ze zich niet anders voorstellen dan met zijn tweeën. “We schijnen de samenstelling te hebben gevonden, die werkt.” Het is een koddig gezicht om Becker op het podium met zijn rechterhand de maat te zien trommelen terwijl zijn linker het manuaal van de synthesizer beroert. “Je moet nauwkeurig werken als je slechts met zijn tweeën bent,” stellen ze. “Je kunt doen wat je wilt zonder dat teveel mensen zich daarin mengen. Maar als consequentie daarvan moet je ook harder werken. Er zijn meer gaten te vullen.”

Verwondering

“Toen Peter en ik elkaar ontmoetten, las ik dat boek van Huxley,” vertelt Bates. “De naam leek te passen bij de teksten die ik toen schreef. Die waren wat tobberiger dan mijn huidige teksten, die zijn vrolijker. Dat woord kan ik nu rustig gebruiken, vroeger was ik onrustiger.” Rust Red September hun onlangs verschenen vierde elpee, klinkt inderdaad een stuk extroverter dan hun voorgaande werk. Maar nog steeds wordt hun muziek getekend door een contemplatieve ondertoon die een sterke mystieke drang lijkt te suggereren. “In onze muziek is zeker zoiets als een God in de zin dat er iets van wonder en verwondering is,” zegt Bates, die vorig jaar het uiterst persoonlijke soloalbum (op 10-inch formaat) Letters Written maakte. “Het heeft niet van doen met een doctrine, of zo, het is een gevoel. Er is geen boodschap, we willen een goed gevoel overbrengen en in die zin kun je ons positief noemen. Het is bijzonder moeilijk om dat precies uit te leggen aan iemand die je nauwelijks kent. Het is zo persoonlijk.

Becker heeft vroeger in een kerkkoor gezongen en daar een voorkeur voor psalm -achtige muziek aan over gehouden, die hij met Bates deelt. Diens voorkeuren lopen van de Fire Engines tot klassieke orkestrale muziek als Sibelius en Debussy. “We houden van pure muziek, muziek zonder poespas. Iedereen is zo somber tegenwoordig. Oké, de situatie is allesbehalve rooskleurig, maar het helpt natuurlijk niets om daar een lang gezicht bij te trekken. Dat zal niets veranderen. Je klaagt vandaag, je klaagt morgen, je klaagt tot je dood en wat heb je bereikt? Totaal niet. Waarom zijn veel mensen bang voor hun stemmingen? Muziek is schoonheid, het weerspiegelt iets van jezelf.”